Cler. Luik, I.L. 1404-1416 (1404-1421) Den Bosch Arnt vanden Dijc(k), Art vanden Dike, behoorde vermoedelijk tot de Bossche patricirsfamilie Vanden Dijck. In 1400 wordt Arnoldus, filius quondam Arnoldi de Aggere genoemd als getuige in het testament van Henric vanden Cloet en diens vrouw Agnes, dochter van wijlen Vranc Hoefslegher. In 1410 woonde Arnt in de Kerkstraat. Waarschijnlijk was hij verbonden aan de St.Jan want in deze kerk was hij meermalen als notaris en getuige aanwezig bij rechtshandelingen. Arnt was gezworen broeder en in 1404/05 zelfs proost van de O.L.V.-broederschap. Ook van 1409 tot 1415 komt hij nog op de loonlijst voor, echter zonder vermelding van zijn functie. Vanaf 1404 was Arnt tevens regelmatig als notaris werkzaam, zowel voor de broederschap als voor anderen. Zo beoorkondde hij op 6 juni 1404 te Utrecht een procuratio ad lites in een proces dat door een Bossche poorter tegen een stadsgenoot was aangespannen in het kerkelijk gerechtshof van Luik. Al zijn latere akten stelde Arnt op in Den Bosch waar hij in 1403, 1404 en 1406 ook akten ingrosseerde voor meester Jan van Best (nr.20), heer Jan Paweter (nr.308) en heer Pauwels van Zulichem (nr.180). Hij komt tussen 1405 en 1409 tevens als getuige voor in akten van deze laatste twee en nam op 25 juli 1410 de protocollen van meester Jan van Best over. Vermoedelijk fungeerde hij tussen 1403 en 1410 dus als klerk van deze drie notarissen. Arnt overleed in 1421/22. Zijn protocollen werden pas op 13 juni 1427 overgedragen aan heer Pauwels van Zulichem. 1) Arnt had ten minste drie kinderen: meester Arnt, heer Willem en Agnes. Meester Arnt werd in 1432 als Arnoldus de Aggere te Leuven geļmmatriculeerd en promoveerde in 1436 tot magister artium. Hij was van 1436 tot 1438 absent rector van de kapel van het Leprozenhuis in Den Bosch. Meester Arnt bleef blijkbaar in Leuven wonen want hij wordt er nog in 1446 vermeld als "openbaar schrijver" (scriba publicus). Hij stelde zijn broer heer Willem vanden Dijck aan als plaatsvervanger voor de bediening van de Leprozenkapel in Den Bosch. Heer Willem was daar tevens kanunnik van de St.Jan (1430-1448) en deken van de O.L.V.-broederschap (1434-1448). In 1448 ruilde hij zijn prebende met heer Dirck van Rethym (nr.329) tegen een prebende in de St.Dionysius te Luik waar hij sindsdien geresideerd zal hebben. Hij was zijn broer in 1438 ook opgevolgd als rector van de Leprozenkapel, wat hij bleef tot aan zijn dood in 1469. Zowel meester Arnt als heer Willem worden op 19 april 1438 als bloedverwant en legataris genoemd in het testament van heer Vranc Hoefslegher van Den Bosch, kanunnik van de St.Lambertus en de St.Janskerk te Luik. Hij was vermoedelijk een zoon van de eerdergenoemde Vranc. In 1400 was Franco Hoefslegher de Buscoducis te Luik reeds werkzaam als notaris (cler. Luik, A.I.L.). Hij overleed er op 28 april 1438. Agnes, dochter van wijlen Arnt vanden Dijck, die in 1440 haar aandeel in een stuk land dat placht toe te horen aan heer Vranc Hoefslegher overdroeg ten overstaan van schepenen van Den Bosch, zal een zuster van heer Willem en meester Arnt geweest zijn. 2)
|
Noten | |
1. | Jacobs vermeldt diverse Vanden Dijcks als schepen van Den Bosch voor de periode van 1268 tot 1398, echter geen met de voornaam Arnt, zie: Jacobs, Justitie, 245-261; Bijlage II 1.1 t/m 1.24, 44.5, 172.1, 308.7, 308.11, 382.12, 382.22, 382.23, 382.31; Mosmans, De St.Janskerk, 195; OLVB 49 (Obitus fratrum), fo.12v, fo.29v; OLVB 52 (rekeningen), band 1, fo.46r (1407/08), fo.58r, fo.58v (1409/10), fo.71r (1411/12), fo.77r (1412/13), fo.91r (1414/15), fo.98v, fo.99v (1416/17), fo.105v (1418/19); RANB, Coll. Mart. 13, nr.106 (met afbeelding wapen); Tabel 3.2, nrs.7 en 12; Zie ook: GAH, THG 691 (25 sept.1370); Verwijzingen naar notariėle akten: Bijlage II 101.1, 157.13, 272.30. |
2. | Reusens, Matricule, I 7 nr.18; Reusens, "Promotions", 1 (1864) 412 nr.8; GAH, RA 1208, fo.176v (1438: Mr. Aert Aertss vanden Dijck), RA 1211, fo.23v (30 dec.1440); Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 92; OLVB 49, fo.6v, 31v; OLVB 52, band 2, fo.40r-v, fo.42r (1434/35), fo.201r (1445/46: "Item gegeven her Willem vanden Dijck vanden selven iii doedenbuecken in bastertscrift in mundo te scriven, na vervolgh der letteren vanden ABC ... "); Schutjes, Geschiedenis, IV 238; AAB II, B.8.b (hs. Kievits), p.19; RALU, St.Jean 19, fo.36v-38r (19 apr.1438); RAH, Heers, ch.14 (16 nov.1400); Heer Vranc Hoefslegher was verder pastoor van Lith (vanaf 1436) en kanunnik van de St.Jan in Den Bosch, de H.Kruiskerk in Luik, de O.L.V. in Hoei, de St.Petrus in Leuven en van het kapittel van Merseburg, zie: Bannenberg e.a., De oude dekenaten, I 47; AAB II, hs. Kievits, p.24; APB, St.Jan II, Obituarium, p.197, p.246; Poncelet, Inventaire ... Sainte-Croix ą Ličge, I cxxx; Bijsterveld, Laverend, 225, II 641 nr.2399; Kievits vermeldt heer Vranc tevens als deken van de St.Jan te Luik. In zijn testament wordt hij echter alleen genoemd als kanunnik van die kerk en van de St.Lambertus. |
Namen en wapenen der Heeren Beźedigde Broeders soo Geestelijke en Wereltlijke van de seer oude ende seer doorluchtige Broederschap van onse Lieve Vrouw binne de stad s'HertogenboschArnoldisde Aggere of van Dijck. | 51r |
Geertrui Van Synghel, De stedelijke secretarie van 's-Hertogenbosch tot ca. 1450 (2007) 166